samenvatting

Neuro-endocriene tumoren (NET) zijn een zeldzame tumorgroep die in frequentie toeneemt. Werd vroeger de diagnose op de peptideproductie gesteld, tegenwoordig blijkt de histologie met een indeling op basis van maligniteitsgraad van groot belang voor therapiekeuze en prognose. De behandeling is steeds vaker een multidisciplinaire aanpak van chirurgie en systemische therapie. Met somatostatine-analoga is een duidelijke verbetering gekomen, waarbij patiënten niet alleen minder klachten hebben van het zogenoemde ‘carcinoïdsyndroom’, maar recentelijk zijn er aanwijzingen dat deze middelen bij patiënten met metastasen de tijd tot progressie verlengt.

In de eerste lijn wordt bij gemetastaseerde NET octreotide of lanreotide geadviseerd, vanwege de langdurige klinische verbetering met weinig bijwerkingen. Na falen kan worden gekozen uit radioactieve therapie (PRRT), interferon-α of een lokale therapie van de lever, zoals radiofrequente ablatie en embolisatie. Na vele jaren zijn er nu veelbelovende middelen, zoals een nieuw somatostatine-analogon (pasireotide) bij ernstige diarree en de ‘targeted therapy’ (sunitinib en everolimus) bij pancreas-NET. Voor de dunnedarm-NET worden combinaties van medicijnen in meerdere studies onderzocht.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:177–82)