Baarmoederkanker

Ziektebeeld

Wat is Baarmoederkanker?

Bij vrouwen met baarmoederkanker is er sprake van een ongeremde kwaadaardige deling van cellen in de baarmoeder, ook wel endometrium genoemd. Een andere benaming voor baarmoederkanker is endometriumcarcinoom.

In 95 procent van de gevallen van kanker in de baarmoeder is er sprake van een endometriumcarcinoom. Deze vorm ontstaat in het binnenste slijmvlies van de baarmoeder. De overige 5 procent betreft een baarmoedersarcoom, waarbij de kanker in het bind- of spierweefsel van de baarmoeder ontstaat. Wanneer de kanker ontstaat in de spierlaag (sarcoom) én de slijmvlieslaag wordt het carcinosarcoom genoemd. Dit is een relatief agressieve en zeldzame vorm van baarmoederkanker.

Wanneer er wordt gesproken over baarmoederkanker bevindt de tumor zich meestal in het brede en grootste deel van de baarmoeder. Hormonen die aangemaakt worden door de eierstokken zorgen ervoor dat het baarmoederslijmvlies in dit deel van de baarmoeder maandelijks verandert en gereed wordt gemaakt voor de komst van een bevruchte eicel. Wanneer de vrouw niet zwanger wordt, wordt de oppervlakkige slijmvlieslaag afgestoten tijdens de menstruatie.

Endometriumcarcinoom komt voornamelijk voor bij vrouwen tussen de 55 en 80 jaar. De ziekte komt zelden voor bij vrouwen jonger dan 55 jaar. In Nederland worden ieder jaar ongeveer 1900 nieuwe gevallen van baarmoederkanker vastgesteld. Circa 400 vrouwen overlijden jaarlijks aan de gevolgen van endometriumcarcinoom.

Symptomen

De symptomen van vrouwen met endometriumcarcinoom worden gedeeltelijk beïnvloed door de overgang. Mocht een vrouw nog niet in de overgang zijn, dan kan zij last hebben van onregelmatig en overmatig bloedverlies tussen de menstruaties. Wanneer de vrouw wel al in de overgang is geweest, kan ze last hebben van onverklaarbare vaginale afscheiding of vaginaal bloedverlies.

Daarnaast kunnen vrouwen last hebben van:

  • Pijn of bloed bij het plassen
  • Moeheid, vermagering of buikpijn
  • Pijn bij geslachtsgemeenschap

Pijn in het bekkengebied

Oorzaak

De exacte oorzaak van baarmoederkanker is nog niet bekend, maar er zijn een aantal risicofactoren bekend waardoor de kans op het ontwikkelen van de ziekte groter wordt:

  • Gedurende een langere periode hoge oestrogeenwaarden zonder aanwijsbare reden
  • Erfelijke aanleg; patiënten met het Lynch-syndroom hebben een verhoogde kans op baarmoederkanker
  • Overgewicht of obesitas
  • Diabetes type II
  • Hormonale aandoeningen, zoals polycysteus-ovariumsyndroom
  • Endometriale hyperplasie (overmatige celdeling)
  • Geen kinderen hebben
  • Vroege menstruatie en late overgang

Diagnose

Mocht de huisarts vermoeden dat een patiënt baarmoederkanker heeft, zal hij eerst lichamelijk onderzoek uitvoeren. Als hij aanwijzingen vindt voor een mogelijke tumor, volgt een verwijzing naar een gynaecoloog. De specialist herhaalt het lichamelijk onderzoek, maar doet ook aanvullende onderzoeken, zoals gynaecologisch onderzoek of een hysteroscopie. Bij een hysteroscopie bekijkt de gynaecoloog met een kleine camera de binnenwand van de baarmoeder.

Onder het gynaecologisch onderzoek vallen speculumonderzoek, vaginaal toucher en mogelijk een rectaal toucher. Bij een speculumonderzoek wordt de baarmoedermond door middel van een spreider geopend voor een uitstrijkje. Bij een toucher gaat de arts met één of twee vingers in de vagina of endeldarm om te voelen of alles normaal aanvoelt.

Zodra de diagnose is gesteld, volgen er onderzoeken om het stadium van de kanker te bepalen en wordt er een geschikt behandelplan opgesteld. Dit kan worden gedaan met behulp van een MRI-scan/, echografie, longfoto en/of CT-scan. Tijdens deze onderzoeken wordt het type, de locatie en stadia van de tumor bepaald. Daarnaast sluit de arts met behulp van beeldvorming uitzaaiingen uit.

Bij de stadiëring van baarmoederkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor. De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en wat de ernst hiervan is. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.

Het bepalen van de stadia van de kanker is belangrijk voor het schatten van de prognose en de behandeling. Er zijn 4 stadia van baarmoederkanker:

  • Stadium I: de tumor is niet verder gegroeid dan de baarmoeder.
  • Stadium II: de tumor heeft zich inmiddels uitgebreid tot de baarmoederhals.
  • Stadium III: de tumorcellen zijn binnengedrongen in de nabije omgeving van de baarmoeder.
    • IIIA: naar de eierstokken
    • IIIB: naar de vagina
    • IIIC: naar de lymfeklieren rondom het bekken
  • Stadium IV: de tumor is uitgezaaid naar andere organen.
    • IVA: blaas of de endeldarm
    • IVB: andere plekken in de buik of andere organen.

Bij ongeveer 75 procent van de vrouwen die wordt gediagnosticeerd met baarmoederkanker is er sprake van een stadium 1 carcinoom. Pas in stadium IV is er sprake van uitzaaiingen op afstand naar bijvoorbeeld de longen, botten en lever.

Ook is de differentiatiegraad van de tumor van belang voor het bepalen van de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. Een biopt is een stukje weefsel dat na diverse technieken onder de microscoop kan worden onderzocht. De differentiatiegraad zegt iets over de mate waarin de kankercellen nog op normale cellen lijken.

Behandeling

Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt het team van specialisten een behandelplan op. In het geval van baarmoederkanker zijn een operatie, inwendige of uitwendige bestraling, hormonale therapie of chemotherapie mogelijk.

Bij de helft van de patiënten is er na de operatie geen vervolgbehandeling meer nodig. Daarom vormt een operatie de basis van de behandeling van endometriumcarcinoom. Sommige vrouwen met een lager stadium kanker kunnen alsnog een verhoogde kans hebben op uitzaaiingen en daarom is er een mogelijkheid dat de arts inwendige bestralingen adviseert. Uitwendige bestraling wordt vaker toegepast bij de vergevorderde stadia.

Hormonale therapie wordt pas geadviseerd bij vrouwen met een stadium IV-tumor en dan pas na verwijdering van de tumor. Deze therapie kan ook een rol spelen in een palliatieve behandeling. Hierbij is er geen genezing meer mogelijk en is de behandeling gericht is op het verminderen van de klachten. Chemotherapie kan worden geadviseerd vanaf stadium I of II. Dit is afhankelijk van de kans op uitzaaiingen van de tumor.

Aanvullende info

Patiëntenvereniging

Ziektebeeld

Symptomen

Oorzaak

Diagnose

Behandeling

Patiëntenvereniging

Links