NTVO - 2013, nummer 1, february 2013
drs. M. de Jong , dr. S.B. Oei , dr. G. van Tienhoven
Doel: Het evalueren van de rol van herbestraling in combinatie met hyperthermie voor radiatiegeassocieerde sarcomen (RAS) van de thoraxregio, een zeldzame tumor met een slechte prognose.
Patiënten en methoden: Van 2003 tot en met januari 2012 werden 21 patiënten met een RAS behandeld in het Academisch Medisch Centrum en het Instituut Verbeeten met herbestraling en hyperthermie. Bij 17 patiënten werd de behandeling gegeven vanwege irresectabele ziekte. Vier patiënten werden adjuvant behandeld na resectie. Mediaan was het interval tussen bestraling voor de oorspronkelijke maligniteit en het ontstaan van RAS 108 maanden (range 42–212). Histologie was in 86% van de gevallen een angiosarcoom.
Resultaten: De mediane overleving was 19 maanden (range 5–204). Bij 4 patiënten kon de respons niet worden beoordeeld. Bij de overige 17 patiënten was het responspercentage 88% (10 complete remissie, 5 partiële remissie). Vijf van deze patiënten (29%) bleven lokaal ziektevrij tot overlijden (na respectievelijk 5, 7 en 40 maanden) of tot laatste follow-up (35 en 62 maanden).
Conclusie: Herbestraling in combinatie met hyperthermie is een goed uitvoerbare behandeling, met een hoog responspercentage en de mogelijkheid van langdurige lokale controle.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:3–9)
Lees verderNTVO - 2013, nummer 1, february 2013
dr. G. van Tienhoven , drs. H. van der Woude , dr. P. Kloen , prof. dr. L.J.A. Stalpers
Achtergrond: Een correcte diagnose van insufficiëntiefracturen van het bekken bij oncologische patiënten na radiotherapiebehandeling is belangrijk, vooral ter onderscheid van een botmetastase. Postmenopauzale osteoporose, corticosteroïdengebruik en lokale bestraling zijn voorbeschikkende factoren.
Casus: Een 66-jarige vrouw met een endometriumcarcinoom werd in 2006 geopereerd en postoperatief bestraald op het kleine bekken. Patiënte ontwikkelde 5 jaar na de bestraling pijn ter hoogte van de rug en de rechterheup. Bij röntgenonderzoek werden meerdere fracturen opgemerkt ter hoogte van het sacrum. Er waren geen argumenten voor een oncologisch recidief. Bij patiënte was sprake van insufficiëntiefracturen postradiotherapie van het bekken welke operatief werden gestabiliseerd.
Conclusie: Insufficiëntiefracturen van het bekken komen na radiotherapie voor. Een incorrecte diagnose kan tot complicaties en onjuiste behandeling leiden. Meestal volstaat een conservatief beleid en pijnstilling. Operatief fixeren dient alleen te worden overwogen bij instabiele fracturen die niet reageren op conservatieve therapie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:20–4)
Lees verder