Articles

Oncoloog en verpleegkundig specialist: teamspelers in de strijd tegen kanker

NTVO - 2019, nummer najaar, november 2019

dr. Karin Beelen

In de 10 jaar dat SONCOS bestaat is de opkomst van de verpleegkundig specialist op het gebied van oncologie een belangrijke ontwikkeling geweest. Kunt u een beeld schetsen van hoe die ontwikkeling in uw ziekenhuis (Reinier de Graaf Gasthuis in Delft) verliep?

dr. Karin Beelen (beeld: Karl Flieger) Erlinde de Graaf (beeld: Karl Flieger)

De Graaf: “Wij werken volgens ‘longitudinaal casemanagement’. Dat houdt in dat wij, de verpleegkundig specialisten, over de specialismen heen werken en niet opgeknipt zijn in traditionele afdelingsstructuren. Heel simpel gesteld komt het erop neer dat in de oude situatie verpleegkundigen gebonden waren aan de specialist, en in de nieuwe zijn we gebonden aan de patiënt. Intussen vinden we die situatie helemaal niet zo bijzonder meer, en er zijn meer ziekenhuizen in Nederland waar het er zo aan toegaat. In principe houdt een patiënt gedurende zijn of haar hele zorgtraject dezelfde verpleegkundig specialist.”

Beelen: “Ik heb de oude situatie niet echt lang meegemaakt. Vergeleken met de oude situatie is nu alles veel meer rondom de patiënt georganiseerd. Als er vroeger afspraken gemaakt moesten worden, dan moest de patiënt van de ene balie naar de andere, dat is nu voorbij. Er is in feite een ‘one stop shop’ waar de patiënt nu alles kan regelen. Ik vind het niet meer dan logisch dat de verpleegkundige bij de patiënt hoort. In de oude situatie vond ik het soms moeilijk aan een patiënt uit te leggen dat ze weer met een andere verpleegkundige te maken kreeg. Ik merk dat het prettig wordt gevonden dat mensen een vast aanspreekpunt hebben.”

Waarin onderscheidt de verpleegkundig specialist zich van een ‘gewone’ verpleegkundige en wat is de toegevoegde waarde voor specialist en patiënt?

De Graaf: “Een verpleegkundig specialist gaat zelfstandig een behandelrelatie aan met de patiënt. ‘Care’ en ‘cure’ worden geïntegreerd aangeboden ter bevordering van de continuïteit en kwaliteit van zowel de verpleegkundige zorg als de medische behandeling. Ik denk dat daar het belangrijke verschil ligt. De verpleegkundig specialist heeft meer tijd om ook de psychosociale aspecten bij een patiënt aan de orde te laten komen. Er is ook meer inzicht in de thuissituatie aanwezig. Maar dat betekent niet dat de specialist alleen maar klinisch betrokken is.”

“Wij werken letterlijk naast elkaar”

Beelen: “Als je een belangrijk en ingewikkeld gesprek gaat voeren over behandelopties, dan is het fijn als de patiënt daar ook over kan praten met iemand die je vertrouwt, en die ook medisch deskundig is. Ik vind het heel belangrijk dat de patiënt niet het gevoel krijgt overdonderd te raken, en dat hij of zij begrijpt wat het behandeltraject inhoudt. De verpleegkundige kan de patiënt bijstaan en dingen met hem of haar vooren nabespreken. Of informatie meegeven over dingen die ik ga bespreken, zodat de patiënt zich met vragen kan voorbereiden. We moeten echt tot de kern komen voordat besloten kan worden over het behandelplan wat bij de patiënt past. Soms zijn daar meerdere gesprekken voor nodig. Een verpleegkundig specialist is overigens veel meer dan alleen een schakel tussen mij en de patiënt. In feite is het een spin in een heel web van zorgpartners, zoals de huisarts, de thuiszorg en andere instanties.”

Worden patiënten door specialist en verpleegkundig specialist besproken, en is er een duidelijke taakverdeling wie er wat met de patiënt bespreekt?

De Graaf: “Bij het MDO (multidisciplinair overleg) komt een deel van de informatie uiteraard aan bod, maar veel belangrijker zijn de korte lijnen tussen mijzelf en de specialist. Wij werken letterlijk naast elkaar, en juist de lijfelijke overdracht van informatie is enorm waardevol.”

Beelen: “Vroeger zaten we in twee aparte gebouwen en was er letterlijk soms een grote afstand te overbruggen. Nu merk ik veel voordeel van het feit dat we fysiek dicht bij elkaar werken. Er is veel ruimte om samen dingen te bespreken en dat heeft absoluut meerwaarde. Ook kunnen Erlinde en ik soms samen een consult doen met een patiënt, dat kan heel zinvol zijn.”

Waar eindigt het werk van de oncoloog en begint dat van de verpleegkundig specialist, zijn er specifieke kwesties die alleen een specialist kan bespreken?

Beelen: “We hebben afgesproken om complementair aan elkaar te werken. Als Erlinde het diagnostisch traject met een patiënt heeft doorlopen van een patiënt met bijvoorbeeld een slokdarmcarcinoom, dan geeft zij mij vervolgens eventuele aandachtspunten door die ik dan in het therapieplan kan verwerken. Op mijn beurt koppel ik ook weer dingen terug naar Erlinde.”

In hoeverre maakt u gebruik van apps en wearables om het werk te verlichten of te verbeteren. Is er behoefte aan kwaliteitscriteria of keurmerken?

Beelen: “Apps kunnen zeker meerwaarde hebben als het gaat om het komen tot een ‘shared decision’. Verzekeraars willen graag weten wat wij op dat gebied doen. Voor mij begint ‘shared decision making’ bij een persoonlijk gesprek, een tool kan daar hooguit ondersteuning bij bieden. Het gevaar is dat de verzekeraar denkt dat er zonder app, tool of speciale training geen ‘shared decision making’ plaatsvindt, maar dat is echt niet zo. Bij ons oncologen zit dat juist in de genen. En de basis blijft een gesprek met de patiënt waarbij je samen tot de kern komt. Als het echt zo ver komt dat we ons allemaal moeten committeren aan systemen, dan doet dat geen recht aan de praktijk. Ik zie wel nut voor apps die erop gericht zijn om PROMS uit te vragen bij patiënten. Het is erg nuttig om in de spreekkamer nog beter te weten welke klachten de patiënt heeft gehad, zo mogelijk in ‘real-time’. Het zou natuurlijk heel logisch zijn als we daar landelijk een systeem voor gebruiken, en daar zou SONCOS zeker een rol in kunnen spelen.”

De Graaf: “In de toekomst komen er beslist allerlei technische mogelijkheden aan waarvan we nu nog niet kunnen inschatten wat die gaan betekenen. Wij maken wel steeds meer gebruik van ons Patiëntenportaal. Mensen loggen daar thuis op in, en kunnen dan allerlei voor hen relevante informatie terugvinden, maar ook een e-consult starten of op een andere manier met ons communiceren. We gaan ook meer en meer informatieve video’s en animaties ontwikkelen, om via het Patiëntenportaal ter beschikking te stellen.”

Lees verder