NTVO - 2013, nummer 3, may 2013
dr. F.J.B. Lötters , dr. H. Sleeboom , prof. dr. R. Pelger , dr. F.L.G. Erdkamp
Inleiding: Botmetastasen kunnen ernstige complicaties veroorzaken zoals een (dreigende) pathologische fractuur of myelumcompressie, waarbij vaak radiotherapie op het bot of orthopedische chirurgie wordt toegepast. Botcomplicaties kunnen worden uitgesteld of voorkomen door een behandeling met antiresorptieve middelen, zoals bisfosfonaten en denosumab. Doel van deze analyse is om vanuit bestaande kosten- en effectiviteitsgegevens te komen tot een eenvoudig doelmatigheidsmodel, waarbij de toepassing van de geneesmiddelen denosumab (XGEVA®) en zoledroninezuur (Zometa®) gericht op eenzelfde behandeldoel tegen elkaar worden afgezet met betrekking tot hun kosten en baten.
Methoden: Dit doelmatigheidsmodel gaat uit van een kosten-batenbenadering. De kosten die in het model worden ingevoerd, hebben betrekking op de prijs van de geneesmiddelen en de toedieningskosten. De baten worden uitgedrukt in besparingen wanneer per jaar 1 additionele botcomplicatie kan worden voorkomen bij gebruik van denosumab in vergelijking tot zoledroninezuur. De baten worden berekend vanuit de frequentie van optreden van verschillende botcomplicaties, de zorgkosten per botcomplicatie en de ‘number needed to treat’ bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker.
Resultaten: Uit het doelmatigheidsmodel blijkt dat behandeling met denosumab per patiënt doelmatiger is dan zoledroninezuur, namelijk € -1.353,13 per patiënt per jaar. Dit betekent, dat wanneer een patiënt met gemetastaseerde borstkanker gedurende 1 jaar wordt behandeld met denosumab in plaats van zoledroninezuur, een besparing kan worden gerealiseerd van € 1.353,-.
Conclusie: Dit doelmatigheidsmodel geeft een vereenvoudigde weergave van de kosten en besparingen gericht op de meest relevante parameters. In deze analyse bleek denosumab doelmatiger te zijn dan zoledroninezuur wanneer toegepast ter preventie van botcomplicaties door botmetastasen bij patiënten met borstkanker. Hieruit blijkt dat de behandeling met een innovatief geneesmiddel niet per se leidt tot meerkosten in maatschappelijk perspectief, ook al is een dergelijk geneesmiddel op basis van de aanschafprijs ogenschijnlijk duurder.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:109–16)
Lees verderNTVO - 2013, nummer 2, march 2013
dr. F.L.G. Erdkamp , dr. S.H. Sastrowijoto , drs. F.P.J. Peters
Adjuvante chemotherapie met op taxanen gebaseerde chemotherapie resulteert in een betere (ziektevrije) overleving voor patiënten met een vroeg stadium mammacarcinoom. Er zijn echter ook bijwerkingen. In dit artikel wordt een relatief zeldzame complicatie van op taxanen gebaseerde chemotherapie beschreven, namelijk taxanengeïnduceerde colitis. De casus betreft een 48-jarige vrouw met een T2N0M0 hormoonpositief mammacarcinoom, waarvoor adjuvant TAC-kuren zijn gegeven. Zij presenteert zich 7 dagen na de eerste chemotherapiecyclus met diarree en buikpijn. Er was sprake van neutropene koorts en een verhoogd C-reactief proteïne. Patiënte werd opgenomen met breedspectrumantibiotica. Na een paar uur verslechtert zij met tekenen van een septische shock. Een computertomografie van de buik laat een beeld van perforatie zien. Bij laparotomie wordt necrose en ischemie gezien, waarvoor resectie met eindstandig ileostoma. Bloedkweken toonden een Clostridium septicum. Clostridium difficile-toxines waren negatief. Na 44 dagen werd de patiënt ontslagen uit de intensivecare-unit.
Ischemische colitis bij patiënten behandeld met op taxanen gebaseerde chemotherapie is recentelijk gedefinieerd als een klinische entiteit. Er wordt gedacht dat de antimitotische, anti-angiogenetische en apoptotische effecten van de taxanen de oorzaak zijn van de darmschade. De diagnose is gebaseerd op een symptomencomplex van acute abdominale pijn met of zonder neutropenie en koorts. Kenmerkend is het begin van de symptomen vroeg in de behandeling 6 tot 7 dagen na aanvang van de therapie. In het geval van verdenking van een taxaangeïnduceerde colitis moet worden gestart met breedspectrumantibiotica, agressieve vloeistofresuscitatie en in sommige gevallen chirurgische interventie. Coloscopie is in dergelijke gevallen gecontra-indiceerd vanwege de kans op perforatie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:61–5)
Lees verder