Er is waarschijnlijk een verband tussen het AstraZeneca vaccin –tegenwoordig Vaxzevria genaamd- en het risico op zeldzame maar zeer ernstige stollingsproblemen. Dat concludeert het geneesmiddelenbewakingscomité PRAC van het Europees medicijnagentschap EMA. Omdat het echter om zeer zeldzame complicaties gaat blijft het EMA van mening dat het voordeel van het AstraZeneca vaccin opwegen tegen de risico’s. Wel blijft het onderzoek voortduren naar de precieze oorzaak van de stollingsproblemen.
Tot de peildatum van 4 april waren er in Europa en het Verenigd Koninkrijk ruim 34 miljoen inentingen verricht, en daarbij hadden zich 169 gevallen van hersentrombose voorgedaan, en 53 gevallen van buikadertrombose. De bijwerkingen werden vooral gezien bij vrouwen onder de 60 jaar en trad binnen 2 weken na de vaccinatie op. Bij geen van de andere coronavaccins doen zich vergelijkbare ernstige complicaties voor.
Waardoor de bijwerking wordt veroorzaakt is nog niet duidelijk, evenmin als welke groepen mensen een hoger risico op deze complicaties hebben. Mogelijk speelt een voorgeschiedenis van stollingsstoornissen een rol. Een andere verklaring voor dit specifieke ziektebeeld van stollingsproblemen en een laag aantal bloedplaatjes is mogelijk een reactie van het afweersysteem, wat ook wel gezien wordt bij patiënten die behandeld worden met heparine. Het geneesmiddelenbewakingscomité heeft AstraZeneca opgedragen om meer informatie te verzamelen.
Op 2 april meldde Bijwerkingencentrum Lareb dat in totaal vijf personen in Nederland na een prik met het AstraZeneca vaccin een uitgebreide trombose hebben ontwikkeld samengaand met een verlaagd aantal bloedplaatjes. Eén persoon is overleden. Naar aanleiding van dit bericht en eerdere vergelijkbare meldingen uit andere landen besloot minister Hugo de Jonge de vaccinaties bij mensen tot 60 jaar uit voorzorg tijdelijk te pauzeren. In totaal zijn er in Nederland tot nu toe ongeveer 400.000 mensen met het AstraZeneca vaccin gevaccineerd.
De nu opgedane informatie zal als bijwerking in de bijsluiter en productinformatie van het AstraZeneca vaccin vermeld worden. Uiteindelijk zal gezondheidsminister Hugo de Jonge besluiten in hoeverre dit alles gevolgen heeft voor de vaccinatiecampagne.
In een brief heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) al risico-informatie gedeeld met zorgprofessionals. Daarin staat dat zorgverleners en gevaccineerde mensen alert moeiten zijn op bepaalde symptomen van stollingsproblemen na vaccinatie, zoals in de bijsluiter en productinformatie staat. Zij moeten dan direct opnemen met de arts bij:
De aanbevelingen van het EMA vormen de basis waarop individuele EU-lidstaten hun eigen nationale vaccinatiecampagnes zullen baseren en uitvoeren. Deze kunnen van land tot land verschillen, afhankelijk van hun nationale behoeften en omstandigheden, zoals infectiepercentages, ziekenhuisopnames, prioritaire populaties en beschikbaarheid van vaccins. Sommige landen, zoals Frankrijk, hebben al aangegeven het AstraZeneca vaccin voorlopig alleen aan ouderen toe te dienen. Andere landen hebben toediening opgeschort tot er meer bekend is. Weer andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, zijn doorgegaan met vaccineren terwijl het onderzoek gaande was.